7 maart 2023

Van Dijk over de Omgevingswet

Op dinsdag 7 maart debatteerde de Eerste Kamer met minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Lees hieronder de bijdrage van SGP-Senator Diederik van Dijk.

Misschien wel de grootste wetgevingsoperatie ooit. En het lijkt erop dat voor de invoering van de Omgevingswet de eindstreep in zicht komt. Desalniettemin geeft dat nog niet reden tot het gebruiken van grote woorden of euforie. Daarvoor is het jarenlange proces net wat te taai en te stroef geweest. Taai en stroef. Dat heeft ook zijn consequenties gehad voor de mensen die geacht worden te gaan werken met deze wet. Het voortdurend wegschuiven van de invoeringsdatum neemt energie en vertrouwen weg, en kost geld. Ook in de Eerste Kamer is het proces taai geweest. Taai, zonder dit alleen maar negatief te duiden. Veel senatoren hebben hun tanden er ingezet.

Er waren de bedaarde doorduwers, zoals collega’s Rietkerk en Verkerk. En er waren de bezorgde bijters, zoals collega’s Kluit en Fiers. Met al hun verschillende invalshoeken is bereikt dat we niet over één nacht ijs zijn gegaan, om maar een understatement te gebruiken. De zorgvuldigheid van het invoeringsproces heeft in de Eerste Kamer een hoog niveau bereikt.

Hard of snel
Allereerst de inwerkingtreding. Je proeft in het veld de houding: liever een harde datum van inwerkingtreding dan een snelle datum. Om het goed scherp te krijgen: is 1 januari 2024 een harde datum voor de minister of nog steeds vooral een snelle datum? De gemeente Apeldoorn illustreert het fraai: ‘Veranderkundig gezien tart het proces van de inwerkingtreding van de Omgevingswet alle wetten; we zwemmen nog steeds met zijn allen de 50 meter, die inmiddels een marathon is geworden, omdat de finishlijn steeds opnieuw verplaatst wordt. Dat brengt ons tot het standpunt dat hardheid van de datum belangrijker is dan een snelle datum.’

Burgertoets
Naast duurzame ontwikkelruimte voor woningbouw en bedrijvigheid is rechtsbescherming voor burgers en ondernemers van belang. Ook vanuit dit perspectief is een toegankelijk, duidelijk omgevingsplan en DSO van belang. Er is een MKB toets uitgevoerd. Maar, wordt ook een ‘burgertoets’ uitgevoerd om ervoor te zorgen dat iedereen zijn weg kan vinden via het DSO? Als je een kleine aanbouw aan je huis wil bouwen waarbij een boom gekapt moet worden, krijg je nu via het DSO als conclusie ‘U moet contact opnemen met uw gemeente’. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Milieuregels
Veel ondernemers zijn niet bezig met vergunningaanvragen, maar willen weten wat de milieuregels zijn voor hun dagelijkse werkzaamheden. Als het gaat om het aantal brandblussers, waar nooduitgangen moeten komen, wat de veiligheidseisen zijn voor laswerkzaamheden, noem maar op. Deze algemene milieuregels zitten nog niet inzichtelijk in het DSO. Je moet als ondernemer zelf de weg zien te vinden in de regelbrij. Vragenbomen ontbreken. Wordt ervoor gezorgd dat de algemene milieuregels duidelijk inzichtelijk in het DSO komen?

Omgevingsplan
Het omgevingsplan is een belangrijk ankerpunt in het omgevingsrecht. De SGP vraagt zich af hoe omgegaan wordt met wijzigingen in en ten opzichte van het omgevingsplan. In de eerste plaats zijn dat de buitenplanse toestemmingen. Ik begreep dat deze nu in het DSO niet direct gekoppeld zijn aan een omgevingsplan. Wordt deze slag nog gemaakt, zodat buitenplanse toestemmingen goed inzichtelijk worden gemaakt in het DSO? In de tweede plaats betreft dat rechterlijke uitspraken. De Raad van State vraagt aandacht voor verwerking van uitspraken van de Raad in het omgevingsplan. De Raad pleit voor directe, kenbare verwerking in het DSO van de wijzigingen in het omgevingsplan die een gevolg zijn van uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak. Ik citeer: ‘Burgers en overheden, maar ook de rechtbanken die omgevingsvergunningen toetsen aan omgevingsplannen, moeten er immers op kunnen vertrouwen dat het DSO en de daarbij behorende viewers een volledige en juiste weergave geven van wat rechtens is.’ Einde citaat.

Hoe wordt dit opgepakt? Hoe worden - met de woorden van Raad van State - witte vlekken voorkomen? Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en een correct beeld voor ondernemers en burgers is het van belang dat buitenplanse toestemmingen en rechterlijke uitspraken goed meegenomen worden in het DSO. In de derde plaats is het zo dat in een gemeente gelijktijdig gewerkt wordt aan verschillende wijzigingsbesluiten. Het is van belang dat wijzigingsbesluiten gebaseerd worden op de juiste vastgestelde versie van het omgevingsplan. Anders kun je juridisch grote risico’s lopen. Hoe wordt hiervoor gezorgd?

Voorbereiding
Een goede voorbereiding is het halve werk. De minister heeft een plan van aanpak voor fase 3 van de Indringende KetenTesten naar de Kamer gestuurd. In dit plan van aanpak wordt aangegeven dat verschillende zaken niet meegenomen worden. Zoals het testen van werkprocessen, gebruikersvriendelijkheid en werkbaarheid. In het plan van aanpak wordt aangegeven dat deze zaken wel van belang zijn voor een goede voorbereiding voor inwerkingtreding en dat het elders belegd moet worden.
Gemeente Oude-IJsselstreek wijst hierop in haar position paper: de omgevingsplansoftware komt rond de zomer, daarna kunnen werkprocessen getest worden.

En dan maar hopen dat het goed uitpakt, want veel tijd is er daarna niet meer. Het Adviescollege ICT-toetsing pleit in het verlengde hiervan voor systeem-integratietesten. Hoe wordt dit opgepakt?

Context
Overheden hebben met meer te maken dan alleen invoering van de Omgevingswet. In het veld leven zorgen over de samenloop van de invoering van de Wet kwaliteitsborging bouw en de Omgevingswet. Kunnen gemeenten dit aan? Hoe voorkomen we dat gewone nieuwbouw stilvalt?

Er komt meer op gemeenten en provincies af. De invoering van de Omgevingswet vindt plaats in de context van een energietransitie, een woningbouwopgave en een stikstofopgave, waar vanuit het Rijk enorme druk op wordt gezet door hoge ambities. Mijn oproep is om bij onder meer het formuleren van ambities voor energietransitie, stikstof en landbouw rekening te houden met de uitvoeringskracht van decentrale overheden. Oftewel: overvraag niet en pas ambities hierop aan. Daarom roep ik op om tenminste de aanscherping van de stikstofdoelen voor 2030 níet door te zetten!