30 november 2021

Senator Schalk over de inzet van de coronapas in winkels

Lees hier de bijdrage van SGP-Senator Peter Schalk over het wetsvoorstel over de invoering van coronatoegangsbewijzen in niet-essentiële winkels en voor de niet-essentiële dienstverlening.

Ooit stond ik als jong reserveofficier tegenover 5 soldaten uit mijn peloton. Ik gaf hen een briefing over een moeilijke transportopdracht. Eén van hen was de meest lastige: altijd in de contramine, geen zin, geen interesse, geen niks! Hij stond er dan ook weer zeer afwijzend bij. En toen zei ik tegen hem: “En jij bent de commandant. Ik reken op jou!”

De anderen keken verbaasd, maar deze jonge man veranderde totaal, was plotseling geïnteresseerd, pakte zijn verantwoordelijkheid, bracht de opdracht tot een goed einde. En vanaf dat moment had ik geen kind meer aan hem.

  • Mijn eerste vraag aan de minister is, herkent u dat? Dat mensen zelf de verantwoordelijkheid nemen , als je ze het hen durft te geven? 
  • En mijn tweede vraag is: waarom bedenkt u steeds andere spelregels, in plaats van dat we de verantwoordelijkheid bij de mensen zelf gaan leggen?

De bodem van de gereedschapskist aan maatregelen tegen corona is nog niet in zicht. Toch wil de regering deze kist blijven vullen. Nu met de uitbreiding van het CTB voor niet-essentiële detailhandel en dienstverlening. In algemene zin is de SGP kritisch op de inzet van het CTB als middel ter bestrijding van de coronapandemie.

  • Waarom zou je bewezen effectieve middelen inruilen voor een middel waarvan de effectiviteit veel minder duidelijk is? 
  • Is door deskundigen inmiddels niet genoegzaam aangeduid dat een dergelijke pas – als je die al wilt – slechts een functie kan hebben in een tijd waarin naleving en handhaving optimaal zijn
  • Én, nog belangrijker, juist niet als we ons bevinden in een tijd van hoge besmettingscijfers?

Kortom, een situatie waarvan nu echt op geen enkele wijze sprake is.
Dit wetsvoorstel regelt dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij ministeriële regeling kan aanwijzen in welke sectoren het Coronatoegangsbewijs (CTB) ingezet kan worden. De minister benadrukt dat maatwerk, proportionaliteitsafwegingen en goed overleg een grote rol zullen spelen.

Maar de SGP is hier niet gerust op. Blijkbaar vind de minister het zelfs moeilijk om een zorgvuldig wetgevingsproces af te wachten. De afgelopen persconferentie kondigde hij immers de invoering van het 2G-systeem aan alsof er geen Tweede- of Eerste Kamer bestond.Zorgwekkend gezien dat dit voorstel diezelfde minister als het ware “carte blanche” geeft om het CTB in te zetten.

  • Kan de minister heel precies duidelijk maken in welke omstandigheden een CTB in niet-essentiële detailhandel en dienstverlening in beeld zou komen en onder welke omstandigheden dit weer opgeheven zal worden?
  • Welke mogelijkheden ziet de minister voor maatwerk en eigen verantwoordelijkheid van de lokale ondernemer? 
  • Kan de minister voorzien in een uitputtend overzicht van essentiële en niet-essentiële dienstverlening?
  • Wordt bijvoorbeeld de geestelijke verzorging tot de essentiële dienstverlening gerekend? 

Een belangrijk argument van de regering is dat met het CTB in de hand sectoren veilig kunnen openblijven en niet onderworpen hoeven te worden aan verdere beperkende maatregelen. In een ideale situatie is het CTB in theorie een effectieve maatregel om, in de woorden van de regering: “de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, aangezien daarmee de kans op transmissie van het virus tussen de deelnemers aan de activiteiten en de gebruikers van de voorzieningen beperkt wordt.”

Maar inmiddels is wel duidelijk dat de situatie verre van ideaal is. Zowel de Raad Nederlandse Detailhandel, InRetail, Vakcentrum en De Nationale Winkelraad van MKB-Nederland geven duidelijk aan het CTB in de detailhandel niet te zien zitten vanwege grote moeilijkheden bij de uitvoering. Ook de Vereniging Nederlandse Gemeenten maakt duidelijk dat de grenzen van de handhavingscapaciteit zijn bereikt.

Het kabinet werkt met de drieslag: naleving, controle en handhaving. Elke maatregel staat of valt met de handhaving ervan. Iets wat ook het OMT in haar recente advies nog eens duidelijk onderstreept. De beoogde invoering van het CTB zorgt voor een verdere verschuiving van de ‘controlelast’ van de maatregelen richting ondernemers en gemeenten. Een last die zij er niet bij kunnen hebben. Juist daarom zal de invoering van het CTB niet het beoogde effect hebben.

  • Is het in dat licht wel zinvol om een maatregel in te voeren waar bij voorbaat vast staat dat deze nauwelijks te handhaven is?
  • Kan de minister dan niet beter naar meer beproefde gereedschappen grijpen in plaats van de kist steeds te vullen met de nieuwste snufjes?

Tot slot kleeft er aan het CTB nog een cruciaal neveneffect: het is een maatregel die onderscheid maakt tussen personen en dus in zekere zin discriminerend genoemd kan worden. Andere maatregelen zoals anderhalve meter afstand, maximum aantal bezoekers, scheiden van bezoekers ‘stromen’, etc. zijn effectief en zonder onderscheid des persoons. Dergelijke maatregelen hebben hun dienst bewezen en worden ook als uitvoerbaar en handhaafbaar beschouwd.

Deze Kamer let ook op de Grondewet. Artikel 1, onderscheid maken, is hier aan de orde. Evenals Artikel 10 over de persoonlijke levenssfeer, Artikel 11 over de onaantastbaarheid van het lichaam, en Artikel 14 als de uitoefening van het eigendomsrecht wordt beperkt. Kortom, nogal wat grondrechten zijn hier in het geding.

Men zegt, waar een wil is is een weg. Maar met alle macht een heilloze weg inslaan zal leiden tot teleurstelling. Daarom roept de SGP de minister op om dit wetsvoorstel te laten varen en te zoeken naar een veiligere route uit deze crisis. Misschien door de burger zelf meer verantwoordelijkheid te bieden.