30 juni 2020

Eerste Kamer praat over jacht, natuur en stikstof

“De boom die sommigen tot tranen toe ontroert, is in de ogen van anderen enkel een groene sta-in-de-weg.”

Met deze woorden van de dichter William Blake (1757 – 1827) begint SGP-senator Diederik van Dijk zijn bijdrage in de Eerste Kamer over de Aanvullingswet Natuur. Om vervolgens allereerst in te gaan op de jacht. Lees zijn bijdrage hieronder.

Jacht
Het nationale en provinciale jachtbeleid is inmiddels een lappendeken van ontheffingen en vrijstellingen geworden. Voor grondeigenaren en jachtaktehouders soms nauwelijks meer te volgen. Waarom wordt niet meer verantwoordelijkheid teruggelegd bij deze professionals?

Ik noem de beperkte wildlijst. Het gaat om soorten die als duurzaam vlees gegeten kunnen worden, die algemeen voorkomen en die bejaging verdragen. Waarom staan de grauwe ganzen en kolganzen dan niet op de wildlijst? Ze zorgen nu voor veel schade, ook in natuurgebieden. Ze komen inmiddels overal voor. Het vlees wordt verkocht. De kaders van het faunabeheerplan blijven. Ik hoor graag een nadere duiding van de wildlijst en de criteria daarvoor. Is mijn veronderstelling juist dat ganzen nu bejaagd worden op basis van de strikte uitzonderingsbepalingen uit de Vogelrichtlijn, terwijl die, gelet op de aantallen, helemaal niet meer voor hen toepassing zijn?

Ik noem ook het gebruik van hulpmiddelen als lokfluiten en geluiddempers. Je moet maar afwachten of je een ontheffing krijgt. Het is in elke provincies weer anders. Ik pleit ervoor om dit meer landelijk te regelen, met voldoende ruimte voor jagers om hun werk goed te kunnen doen, bijvoorbeeld om weidevogels te beschermen tegen predatoren. Maar ook om zichzelf te kunnen beschermen tegen gehoorschade.

Natura 2000
Een heet hangijzer is ook het Natura 2000 regime. Ik heb een vraag over de wijze waarop doelen vastgesteld en getoetst worden. Wat betreft instandhoudingsdoelstellingen zijn er weinig smaken: óf behoud, óf uitbreiding of verbetering. Dat is niet de prioriteitstelling die de Habitatrichtlijn vraagt. Laat in de doelstellingen bijvoorbeeld duidelijker naar voren komen dat een klein habitat in een gebied dat om heel andere redenen is aangewezen minder belangrijk is dan een groot habitat in een gebied dat juist vanwege dat habitat is aangewezen als Natura 2000 gebied. Dat maakt het ook makkelijker om bij het toetsen van vergunningen door overheden dan wel de rechter de juiste prioriteiten te stellen. Nu weegt alles zo ongeveer even zwaar en wordt op alle slakken zout gelegd. Daarmee maken we het onszelf echt onnodig moeilijk. Ik vraag de minister om deze prioriteitsstelling op te nemen in het ontwerpbesluit.

De Kamer heeft een motie van collega Schalk aangenomen waarin de regering gevraagd wordt de natuurdata in de Nationale Databank Flora en Fauna gratis ter beschikking te stellen aan vergunning aanvragers. De minister heeft hier positief op gereageerd. Wanneer is het zover?

Rechtsvergelijkend
Volgens het regeerakkoord zou er rechtsvergelijkend onderzoek gedaan worden naar de wijze waarop Europese milieurichtlijnen in verschillende lidstaten zijn ingevoerd. Inmiddels liggen er wat rapporten met betrekking tot de vogel- en habitatrichtlijn. Onder meer een die erop wijst dat in het soortenbeschermingsregime bij de interpretatie van de richtlijnen de wegen soms uiteenlopen, waarbij Nederland het meest streng in de leer is. Welke lessen trekt de minister op hoofdlijnen uit deze rapporten? Relevante verschillen zitten volgens mij ook in de wijze waarop de rechter naar de bepalingen kijkt. Ik heb de indruk dat Raad van State anders naar het natuurbeschermingsregime kijkt dan bijvoorbeeld het Bundesverfassungsgericht in Duitsland. Neemt de minister dit mee in haar rechtsvergelijkend onderzoek?

Stikstof
Als wetenschap en wetgeving elkaar raken, wordt het spannend. Dat geldt zeker het stikstofdossier. Beleid en wetgeving vragen een precisering die de wetenschap niet kan leveren. Ik noem de kritische depositiewaarde. Al komt het woord in de voorliggende voorstellen amper voor, het beleid staat of valt er wel mee. Zit een habitat in een gebied eronder, dan staat alles op groen. Zit zo’n habitat erboven, dan staat alles op rood. In opdracht van de overheid zijn tot op de komma nauwkeurig waarden bepaald, terwijl de wetenschap aangeeft dat het heel gebiedsafhankelijk is en er sprake is van grote bandbreedtes. En nu wil de minister er in een nieuw wetsvoorstel zelfs een landelijk doel aan wijden, als nieuwe omgevingswaarde. Ik noem ook het verplicht te gebruiken rekenmodel Aerius. Die berekent tot op de hectare en tot twee cijfers achter de komma nauwkeurig de depositie als gevolg van een individueel project. De commissie Hordijk heeft inmiddels aangegeven dat dit veel te gedetailleerd is. Ik vraag de minister om te reflecteren op deze spanning tussen wetenschap en wetgeving. Hoe gaat zij voorkomen dat wij de wetenschap overvragen?