4 december 2024

Betrouwbaar, betaalbaar en veilig

Peter Schalk leverde dinsdag 3 december in de Eerste Kamer zijn bijdrage over de Energiewet. Een omvangrijke wet die verschillende verouderde wetten samenvoegt, EU-wetten nationaliseert en nieuwe regels stelt over het opwekken, beheren en transporteren van energie. De bijdrage is hieronder te lezen.

Wellicht kent u de Brabantse schrijver Toon Kortooms. In een van zijn humorvolle boeken laat hij het stomste raadslid ooit voorstellen om de elektriciteit en het water door éénzelfde buis naar een woonwagenkamp te laten vervoeren. Reden voor de burgemeester om de besluitvorming op te schorten, waarschijnlijk tot het moment dat hij zijn lachen weer kon bedwingen.

De samenvoeging in deze nieuwe Energiewet is gelukkig van een andere orde. Beoogd is een samenvoeging van de Gaswet en de Elektriciteitswet, gericht op de regels rondom het transport en de levering van gas en elektriciteit. In de laatste decennia is de inzichtelijkheid, de structuur en de consistentie van de wetgeving deels verloren gegaan, en er zijn verschillen ontstaan in de benadering van gas en elektriciteit. Vandaar deze nieuwe wet om te komen tot een toegankelijk, geactualiseerd en toekomstgericht ordeningskader voor transport en levering van gas en elektriciteit.

Wie kan er op tegen zijn, zo zou je denken? Wat opvalt is dat de nadruk ligt op betrouwbaar, betaalbaar en veilig. Wat ook opvalt is dat het er niet overzichtelijker op wordt. Het is complex, en ik loop slechts een paar onderwerpen langs.

Een belangwekkend vraagstuk is dat van het Privatiseringsverbod. Dat betekent dat de overheidsbedrijven die als netbeheerder functioneren geen aandelen aan private partijen mogen uitgeven.

  • Ziet deze minister dit niet als een inbreuk op het vrije kapitaalverkeer?

Er geldt ook een groepsverbod, waardoor netbeheerders geen deel mogen uitmaken van een groep ondernemingen waartoe bedrijven horen die die energie produceren, leveren of daarin handelen. Als laatste is er ook een verbod op nevenactiviteiten, wat betekent dat netbeheerders geen activiteiten mogen ontplooien die strijdig kunnen zijn met het belang van het beheer van het energienet. Deze regels komen vooral voort uit EU-regels. Maar de Nederlandse wetgeving is wel strikter dan de EU-wetgeving,

  • Zijn we daarmee niet in strijd met het Europees recht, zo vraag ik aan de minister?

Terug naar het privatiseringsverbod: doordat de netbeheerders van de overheid zijn, moeten ze ook door de overheid gefinancierd worden. Maar in de praktijk is er een grote kapitaalbehoefte die ontstaat door sterke toename van energieleveringen (zonnepanelen, windmolens) en afnames (elektrische auto’s, warmtepompen, airco’s) op het net. Het energienet moet enorm worden uitgebreid en verstevigd, maar het kapitaal daarvoor is niet beschikbaar.

  • Wat kan er gedaan worden om aan de kapitaalbehoefte te voorzien?
  • Is het privatiseringsverbod “op zee’ in het kader van de kapitaalbehoefte wel zo verstandig?
  • Ziet de regering ook mogelijkheden in de wetgeving, bijvoorbeeld door het privatiseringsverbod op te heffen of anders in te kleden?

Ik weet dat om de daadwerkelijke kapitaalbehoefte in kaart te brengen een IBO-onderzoek loopt, dat moet leiden tot concrete beleidsopties, die bijdragen aan onze concurrentiepositie en aan de betaalbaarheid. Het IBO-onderzoek loopt nog:

  • Is het niet logischer om de uitkomsten daarvan af te wachten, zodat een geïnformeerd standpunt kan worden ingenomen en de wetgeving kan worden ingericht conform de huidige omstandigheden?
  • Is het de regering het met de fractie van de SGP eens dat het vastleggen van het privatiseringsverbod en de meer specifieke verboden op netbestanddelen te voorbarig is?
  • Welke opties zijn er om het privatiseringsverbod pas later te laten ingaan, of ziet de regering nog andere mogelijkheden als reële opties?

In de toelichting op het wetsvoorstel valt het op dat het ook gekoppeld wordt aan het bereiken van de netto-emissie van broeikasgassen, met een vermindering van 55% in 2030 ten opzichte van 1990. In 40 jaren een emissie van 55%. En dan in de volgende 20 jaar moet er nog eens 45% emissie CO2 zijn.

  • Is dat nu wel realistisch?

Door deze energiewet wordt sterk ingezet op minder stabiele bronnen, althans er staat niet altijd wind, en er zijn dagen dat de zon minder schijnt.

  • Hoe gaat deze wet toch helpen om bij een grilliger productiepatroon de zware opgaven te gaan realiseren?

Oftewel, hoe helpt het voorliggende wetsvoorstel om klimaatneutraliteit te bewerkstelligen?

Naast de grilligheid in het systeem hebben we ook de grilligheid in het overheidsbeleid. De burgers van ons land worden niet gestimuleerd om extra te gaan inzetten op het gebruik van zon. Ik denk aan de voorgenomen afschaffing van de salderingsregeling. Bij die grilligheid komt ook nog eens het algemene probleem van de netcongestie. Al een paar jaren wordt hier aandacht voor gevraagd, ook in deze Kamer. Maar de oplossingen blijven uit, zo lijkt het. Anderzijds is de inzet van deze Energiewet toch gericht op een robuuste en flexibele systeeminfrastructuur.

Onlangs kwam de Bestuurlijk Aanjager Slim Met Stroom met een stevig rapport. Een van de aanbevelingen is om met energiehubs op bedrijventerreinen te gaan werken, zodat het hoofdnet wordt ontzien. Dat moet gefaciliteerd worden door netbeheerders, maar dat komt onvoldoende van de grond. In de Kamerbrief heeft de minister gesteld dat het door de bestuurlijk Aanjager genoemde aantal van 500 energiehubs in 2030 erg ambitieus is. Daarom de volgende vragen:

  • Is het aangekondigde Stimuleringsfonds Energiehubs voldoende om de 500 energiehubs te realiseren?
  • Zo niet, welke andere maatregelen stelt de minister voor?
  • Biedt de Energiewet voldoende ruimte om met de door de Bestuurlijke Aanjager voorgestelde oplossingen aan de gang te gaan?

Tot slot nog iets over een mogelijk maximum energietarief voor de kwetsbare huishoudens. In de Tweede Kamer is een amendement van de ChristenUnie (Grinwis) verworpen, met als reden dat er geen wettelijke basis is om inkomensgegevens te delen. De aangifte inkomstenbelasting is pas na twee jaar definitief, en je zou dus niet vroeg genoeg weten of de kwetsbare huishoudens wel echt recht zouden hebben op een maximum energietarief. Maar er zijn wel voorbeelden waarbij bijvoorbeeld het laatst genoten salaris leidend is, bijvoorbeeld om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning. Nog andere voorbeelden zijn: de aanvullende beurs voor de studiefinanciering, waarbij gekeken wordt naar het inkomen twee jaar geleden. Bij de berekeing van de ww-uitkering wordt naar de laatste 12 maanden voordat iemand werkloos wordt gekeken. Het is dus niet ongebruikelijk om naar het evrleden te kijken als uitgangspunt voor een maatregel.

Zeker, ik weet hoe gevoelig het is om te werken met toeslagen of andere tegemoetkomingen die op enig moment weer moeten worden terugbetaald. Daarom vraag ik de regering:

  • Op welke manier kan er toch gezorgd worden voor bescherming van de meest kwetsbaren in de samenleving? Zeker gezien de problemen van de laatste jaren, toen ook naar oplossingen is gezocht.

Ik zie uit naar de creativiteit van de minister, en natuurlijk ook naar de antwoorden. Elektriciteit en water passen niet door hetzelfde buisje, maar creativiteit en innovatie passen wel binnen een nieuwe Energiewet.

Ik dank u!