4 maart 2025

Barmhartig en rechtvaardig asielbeleid

Vandaag werd de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 besproken in de Eerste Kamer. Onderdeel van de wet is het verlengen van de beslistermijnen bij de IND. Nederland hanteert kortere termijnen dan in EU-wetgeving is voorgeschreven. Vanwege de enorme instroom worden de termijnen overschreden, wat tot een toename van juridische vervolgprocedures leidt. Als gevolg wordt de stapel dossiers nog groter. Hieronder leest u de bijdrage van sentor Schalk namens de SGP.

Voorzitter, zoals bekend kijkt de fractie van de SGP met bijzondere aandacht naar asielzaken. Vreemdelingen horen onze speciale aandacht te krijgen. Ze worden zelfs genoemd in de Tien Geboden, de leefregels voor iedereen. En wij spreken daarbij graag met twee woorden: rechtvaardigheid en barmhartigheid. Dat zijn zwaar geladen woorden, maar ze bieden houvast bij het kijken naar de problematiek. Ik kom er later nog even op terug.

Voorzitter, de eerste zin van de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel spreekt boekdelen: de asielketen bevindt zich in een crisis! Een constatering die natuurlijk nadrukkelijk paste bij de fase van ontwikkeling van dit wetsvoorstel, namelijk net na de zogenaamde asieldeal van 2022.

Om deze crisis het hoofd te bieden zijn gepaste maatregelen nodig. De fractie van de SGP ziet ernaar uit dat er effectieve wetgeving komt waardoor de instroom effectief wordt beperkt, met inachtneming van rechtvaardigheid én barmhartigheid.

De voorliggende wetgeving is onderdeel van de aanpak van de crisis in de asielketen. Het gaat om een wetsvoorstel dat door de voorganger van de huidige dienaar van de kroon, de toenmalige Staatssecretaris Van den Burgh,  werd opgesteld.

Allereerst: Kern van het voorstel is dat de nationale beslistermijn in nareiszaken in lijn wordt gebracht met de maximaal toegestane termijn uit de EU-gezinsherenigingsrichtlijn van 9 maanden.

Door de ruimte  die het Unierecht biedt inzake beslistermijnen in asiel- en nareiszaken optimaal te benutten kan de druk op de IND en op het COA verlicht worden.

Als tweede: Extra maatregelen in deze wet zijn gericht op extra tijd als op grond van bijzondere omstandigheden de overschrijding van termijnen objectief verschoonbaar is. Dit als gevolg van een eerder door de Raad van State uitgebracht advies. Heel goed: de Raad van State moeten we heel serieus nemen!!

En als derde gaat het om het verlengen van de beslistermijn op een asielaanvraag van zes maanden met nog eens drie maanden.

Voorzitter, extra complexe aanvragen worden in de Memorie van toelichting ook benoemd, en daarvan viel er één op: namelijk dat er problemen kunnen zijn bij de vaststelling van het ouderlijk gezag wanneer de ouders van een asielzoeker uit elkaar zijn. Dat roept de volgende vraag op:

  • Als ouders van een asielzoeker uit elkaar zijn, mag hij dan een aanvraag indienen voor beide ouders en wanneer wordt die dan toegewezen? En zo ja, wat betekent dit dan voor woonruimte etc?

Terug naar de kern van het wetsvoorstel. Dit is nodig omdat het ongekend lang blijkt te duren van aanvraag tot beslissing, zeker ook als de documentatie eerst moet worden opgevraagd ten behoeve van het integrale beoordelingskader. Mooi dat het niet de bedoeling is dat het langer gaat duren, maar dat het om ‘zo spoedig mogelijk’ gaat, maar dat roept de vraag op:

  • Hoe is objectief te meten wat ‘zo spoedig mogelijk’ betekent?
  • Welke waarborgen worden gesteld zodat ‘zo spoedig mogelijk’ per geval wordt getoetst en er signalen worden gegeven als niet aan deze inspanningsverplichting wordt voldaan?

Bij de verlengingsmogelijkheid gaat het om ‘bij wijze van uitzondering’ en op wat ‘noodzakelijk is met het oog op een behoorlijke en volledige behandeling van de aanvraag’. Frappant is dat de IND voor het gebruiken van die verlengingsmogelijkheid wel voldoende zicht heeft op de inhoud van de in de betreffende zaak gestelde aanspraken en dat de IND de toepassing van de verlengingsmogelijkheid onderbouwt. Dat is allemaal mooi, maar het levert wel de vraag op:

  • In een dergelijk geval heeft de IND toch al diepgaand kennis moeten nemen van het betreffende dossier. Waarom kan er dan niet op basis daarvan beslist worden? Dit kan toch te makkelijk tot uitstelgedrag leiden?

Voorzitter, in verband met de haast die de regering heeft is de advies- en consultatiefase overgeslagen. Wel heeft de Raad van State advies uitgebracht op eerder wetstrajecten, en deze adviezen zijn meegenomen. De staatssecretaris heeft hiertoe besloten. Van de minister mag wel enige zorgvuldigheid worden verwacht. De Adviesraad Migratie maar ook de betrokken organisaties IND en COA zijn niet betrokken. Stel nu dat er meer tijd zou zijn geweest:

  • Welk advies zou dan voor deze wetgeving nog nuttig zijn geweest?
  • Hebben genoemde instanties via een andere route hun mening bij de minister kenbaar gemaakt?

Daar lijkt het wel op, want in de reactie van de regering op het advies van de Raad van State staat dat de IND zo spoedig mogelijk wenst te starten en zelfs reeds gestart is met het treffen van de benodigde voorbereidingen in de uitvoeringspraktijk.

  • Heeft de regering kennis genomen van de betreffende voorbereidingen, en zijn deze als nuttig en noodzakelijk te beschouwen? Is dat niet teveel gericht op het benutten van de extra tijd?

 

Voorzitter, de Raad van State heeft destijds gewezen op de stapeling van termijnen, waardoor het volgende tijdpad ontstaat:

-         De minister heeft 6 maanden de tijd om op de asielaanvraag van de gezinshereniger te beslissen

-         Deze termijn kan ingevolge het wetsvoorstel in bijzondere gevallen met 3 maanden worden verlengd.

-         Vervolgens kan vanwege de complexiteit van de zaak een verdere verlenging met 9 maanden plaatsvinden, die op grond van het wetsvoorstel bij bijzondere categorieën asielzoekers nogmaals met 3 maanden verlengd kan worden.

De termijn voor het beslissen op een asielaanvraag kan dus 21 maanden bedragen. En daarna, als op de asielaanvraag positief wordt beslist, heeft de minister vervolgens 9 maanden tijd voor de besluitvorming inzake de nareis. Ook die termijn kan ingevolge het wetsvoorstel in complexe zaken worden verlengd.

  • Hoe kan de minister zorgen dat deze uitzichtloze situatie ingekort wordt?

Dit klemt te meer als we naar de aantallen kijken: In 2024 lag er een stapel van 75.000 dossiers.

  • Evn tussendoor: weet de minister hoe groot de stapel op dit moment is?

Hoe dan ook, de komende twee jaar loopt dit verder op tot tenminste 100.000. Dat gaat dan alleen over eerste aanvragers, en niet over herhaalde asielaanvragen, hervestiging, herplaatsing en nareizigers.

Gemiddeld wacht een asielzoeker op dit moment meer dan een jaar op een beslissing in zijn zaak. Het duurt gemiddeld achttien weken voordat asielzoekers het eerste gesprek bij de IND hebben. Nareiszaken liggen maar liefst 81 weken te wachten voordat ze in de handen van een beslismedewerker terechtkomen. Dat is met de huidige instroomcijfers ook niet vreemd, want de IND kan 22.000 asielaanvragen op jaarbasis aan. Wanneer er 50.000 mensen per jaar binnenkomen, loopt de wachttijd ieder jaar nog extra op met een jaar.

Voorzitter, dit overziend is het logisch dat het hele systeem vast loopt. Uit de beantwoording van de staatssecretaris bleek dat dit wordt opgelost met de uitbreiding van het aantal IND-medewerkers. Vooruitlopend op de begrotingsbehandeling binnenkort heb ik daarbij de volgende belangwekkende vragen:

  • Hoe ziet de minister de toekomst van de IND, gezien de meerjarenraming waar we binnenkort over hopen te spreken?
  • Acht de minister het realistisch dat de asielinstroom en de kosten voor de asielketen in 2027 met 70% is afgenomen, zoals in de begroting is gesteld? Waarop is dat gebaseerd?
  • Erkent de minister het belang van die meerjarenperspectief voor de asiel- en migratieketen? Welke concrete stappen worden op dit moment gezet om budget voor de lange termijn zeker te stellen voor de keten?

Het verlengen van de beslistermijnen in verscheidene gevallen zorgt er niet voor dat het aantal te nemen beslissingen afneemt. Uiteindelijk moet er op iedere aanvraag worden beslist, ongeacht welke termijn daaraan vast zit. Het verlengen van de beslistermijn verlicht wellicht de druk op de korte termijn, maar op de lange termijn zullen de termijnen toch weer verlopen en de druk weer hoog worden.

Voorzitter, de heer Van Dijk van de fractie van de SGP in de TK heeft een motie ingediend die vraagt om maatregelen tegenover mensen die niet komen opdagen voor gehoor bij de IND. Het gaat om 1 op de 5 gevallen. Dat betekent dat er 20% van de effectieve tijden om mensen te horen wordt vermorst bij asielaanvragen. De motie kreeg oordeel Kamer en is ook aangenomen.

  • Welke concrete maatregelen zijn er inmiddels genomen?

Voorzitter, de SGP staat voor een asielbeleid dat gekenmerkt wordt door twee woorden: rechtvaardigheid en barmhartigheid. In dit wetsvoorstel kijken we vooral of het rechtvaardig is of familieleden mogen nareizen. Maar als er duidelijkheid is over de status van asielzoekers getuigt het ook van  barmhartigheid als binnen de bandbreedte van de wet- en regelgeving zo snel mogelijk duidelijkheid wordt gegeven over het nareizen. In dat kader zal mijn fractie dit wetsvoorstel beoordelen.

Ik zie uit naar de reactie van de minister.