Kringlooplandbouw

Grazende koeien in de wei en varkens en kippen die restproducten van de levensmiddelenindustrie eten: kringlooplandbouw is niet nieuw. Het gaat om kringlopen als werkwoord: werken aan minder gebruik van grondstoffen, minder verliezen van stikstof, fosfaat en CO2 naar het milieu, minder verspilling en beter gebruik van reststromen. Nu komt veertig procent van de stikstof op landbouwgrond uit kunstmest, terwijl er een overschot aan dierlijke mest is. Nu verdwijnt ongeveer de helft van de stikstof uit krachtvoer en van de kunstmest in het milieu en in de lucht. Deze onbenutte stikstof kost de boer ook geld. Kortom, er is werk aan de winkel! De overheid moet daarbij niet op de stoel van de boer gaan zitten, maar het vakmanschap van de boer benutten en waarderen. Dat kan door doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften.

  • Er moet meer gestuurd worden op de doelen zelf in plaats van via allerlei gedetailleerde voorschriften om het doel te bereiken. Samen met de sector moet het voorstel voor een afrekenbare stoffenbalans in combinatie met meer metingen op bedrijfsniveau en het afschaffen van gedetailleerde regels uitgewerkt worden. Hiervoor moet ook experimenteerruimte gegeven worden.
  • In het mest- en emissiebeleid moet gekozen worden voor twee sporen: boeren kunnen kiezen voor óf eenvoudige regels en begrensde bemestings- en milieuruimte, óf voor maatwerk op basis van doelvoorschriften, dus met de genoemde afrekenbare stoffenbalans, lokale waterkwaliteit- en bodemmetingen, emissiemetingen, een certificeringssysteem en opbrengstafhankelijke bemesting.
  • Voor het beter sluiten van kringlopen is regionale samenwerking nodig. Zo moet het voor veehouders en akkerbouwers eenvoudiger worden om een gezamenlijke mestboekhouding te voeren.
  • Veehouders mogen niet verplicht worden om mest die ze op eigen land uit kunnen rijden, af te voeren.
  • Het mestbeleid moet meer gebiedsgericht worden op basis van metingen van de waterkwaliteit in het betrokken gebied, zodat recht gedaan kan worden aan de diversiteit van de problemen met de waterkwaliteit.
  • Bedrijven met hoge gewasopbrengsten moeten meer ruimte krijgen om mest uit te rijden.
  • Er moet een fosfaatvrije voet komen voor alle meststoffen met een hoog organische stof gehalte. 
  • Dierlijke mestproducten die kunnen dienen als kunstmestvervanging moeten meer gebruikt kunnen worden.
  • Eendimensionale normen voor stalemissies of voor het uitrijden van mest gaan voorbij aan het integrale karakter van het landbouwsysteem. Er moet meer aandacht komen voor het belang van mestkwaliteit, voerkwaliteit en bodembiologie, en de invloed van het beleid hierop.
  • Om reststromen uit de levensmiddelenindustrie beter te kunnen benutten is het belangrijk dat die reststromen en toepassingsmogelijkheden in beeld gebracht worden. Daarnaast is het belangrijk dat het verbod op het gebruik van diermeel versoepeld wordt en dat het mogelijk wordt om insecteneiwitten aan varkens en kippen te voeren. Diermeel kan een derde van het sojaschroot in diervoer vervangen en draagt dus mogelijk veel bij aan het milieuvraagstuk. Insecten kunnen reststromen omzetten in hoogwaardige eiwitten. Door meer te experimenteren kunnen de effecten in de praktijk bekeken worden.
  • Samenwerking tussen bedrijven, onderzoekers, het onderwijs en de overheid is cruciaal. Er moet meer geld uitgetrokken worden voor praktijkonderzoek, onder meer voor onderzoek naar de reductie van methaanemissies en de weerbaarheid van teeltsystemen. Er moeten meer proef- en demonstratieboerderijen komen.
  • Nederland wordt jaarlijks ongeveer 2 miljard kilogram goed voedsel niet geconsumeerd. Dat gebeurt in verschillende schakels van de voedselketen: 10%  op het boerenbedrijf, 20% bij levensmiddelenindustrie en logistiek, 20% in de horeca, 5% bij supermarkten, en 45% door consumenten. Voedselverspilling moet tegengegaan worden, onder meer door voor lang houdbare producten geen ‘ten minste houdbaar tot’-termijn meer op de verpakking te zetten. Die datum zegt bij producten als rijst en meel weinig meer over de echte houdbaarheid.


Terug naar overzicht

Lid worden

Dankzij zo'n 30.000 SGP-leden, kunnen wij, landelijk en lokaal, een vuist maken in de politiek. Wil jij hier ook aan bijdragen?

Doneren

Is een lidmaatschap niet wat je zoekt, of je bent al lid? Ook financiële steun stellen wij erg op prijs.

Werk mee

Wil jij bijdragen aan het behalen van onze doelen? Bekijk dan de openstaande vrijwilligers- en vaste functies.