25 maart 2025

Zondagschoolpolitie hier niet welkom

Vandaag debatteert de Eerste Kamer over de begroting voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Voor senator Marc de Vries een uitdagende behandeling. De SGP is niet blij met de bezuinigingen op Onderwijs en heeft daarom in de Tweede Kamer een deel van de bezuinigingen weten terug te draaien. Daarover zijn we positief. De extra bezuinigingen op Volksgezondheid, Welzijn en Sport maken ons echter niet blij. Daarnaast zijn er zorgelijke beleidsvoornemens in de begroting benoemd over de zogenaamde zondagschoolpolitie. Hieronder leest u de bijdrage van Marc de Vries.

Voorzitter, de ontwikkeling en overdracht van kennis zijn voor een land van onschatbare waarde. Voldoende middelen voor Onderwijs en wetenschappen zijn daarom van grote betekenis, in het bijzonder in onze tijd waarin we als samenleving voor grote uitdagingen staan, zoals de klimaatproblematiek en een mogelijke nieuwe pandemie, waarover we onlangs nog een expert meeting hadden in de commissie VWS. Om die uitdagingen te kunnen aangaan is zeker niet alleen wetenschappelijke kennis nodig. In de Bijbel lezen we regelmatig over wijsheid. Dat is meer dan kennis. Wetenschappelijke kennis is altijd voorlopig, is kennis van slechts één aspect van de werkelijkheid en is bovendien beïnvloed door sociale factoren, al doen we er alles aan om te voorkomen dat die de uitkomsten van wetenschap gaan bepalen. Wijsheid gaat dieper en betreft de volle werkelijkheid. Niettemin kan wetenschappelijke kennis zeker bijdragen aan wijsheid. We spreken daarom vandaag over een belangrijke zaak. Maar we spreken strikt genomen alleen over een begroting. Die laat bezuinigingen zien die al veel vragen opgeroepen hebben. Ook onze fractie ziet de problemen die door deze bezuinigingen kunnen ontstaan, onder meer voor de positie van Nederland als kennisland. Toch lijkt het onontkoombaar dat er ook in het budget voor OCW gesneden wordt. In de Tweede Kamer zijn al enkele bezuinigingen teruggedraaid, maar het terugdraaien ervan leidt onvermijdelijk tot ongewenste effecten voor één of meer andere begrotingen.  

De Memorie van Toelichting bij de begroting voor 2025 die vandaag voorligt bevat beleidsvoornemens ook voor langere termijn. Over één daarvan maakt onze fractie zich in het bijzonder zorgen, namelijk het toezicht op informeel onderwijs. We achten deze wet zeer onwenselijk. Omdat die wet vandaag inhoudelijk niet voorligt kan ik verder geen betoog houden in het licht van de rechtmatigheidstoets. Maar daar komen we zeker op terug in het debat over dat wetsvoorstel, aangenomen dat het door de Tweede Kamer aanvaard zal worden.

Er is één punt, dat in het kader van de begroting wel voor vandaag relevant is, en dat is de uitvoerbaarheid ervan, die naar het inzicht van onze fractie door deze begroting zeer problematisch wordt. Onder informeel onderwijs valt namelijk nogal wat. Er wordt soms gesproken over de ‘zondagschoolpolitie’, maar eigenlijk verhult deze term het eigenlijke probleem, namelijk dat het om veel en veel meer gaat dan om zondagscholen als vorm van informeel onderwijs. De timmerclub voor kinderen, georganiseerd door de buurtvereniging valt er ook onder. Materiaal en activiteiten die door musea worden ontwikkeld voor de leeftijdsgroep waarover het hier gaat eveneens. De educatieve activiteiten van kinderboerderijen idem dito en zo kan ik de reeks wel bijna oneindig uitbreiden.

Toezicht op al deze vormen van informeel onderwijs is volstrekt onmogelijk en er zal een keuze uit een keuze uit een keuze gemaakt moeten worden, en het is een lastige vraag op grond waarvan die keuze gemaakt moet worden zonder discriminatoir te worden. De inspectie heeft al aangegeven dat haar budget volstrekt ontoereikend is om bovenop haar toezicht op het formele onderwijs ook nog toezicht op het informele onderwijs te gaan uitvoeren. Er is in de begroting ook nauwelijks geld voor gereserveerd. De begroting sluit hier dus helemaal niet aan bij de ambitie om toezicht te gaan houden op informeel onderwijs. Wanneer deze begroting aanvaard wordt, zullen wij op dit probleem zeker terugkomen in het geval dat het wetsvoorstel hierover onze Kamer bereikt.

Onze vraag aan de minister is voor nu: hoe gaat de minister om met het tekort aan budget voor de uitvoering van het voorgenomen wetsvoorstel betreffende het toezicht op informeel onderwijs? Maakt deze begroting niet bij voorbaat het indienen van dit wetsvoorstel problematisch, gezien de waarschijnlijkheid van onuitvoerbaarheid?

Onze fractie ziet uit naar beantwoording van deze vraag door de minister.