15 december 2025
Youngtimers, brandstofaccijns en het belastingpakket 2026
Vandaag debatteerde de Eerste Kamer over het Belastingpakket 2026. Naast de gebruikelijke thema's over eenverdieners, de belastingkloof en de marginale druk, vroeg Peter Schalk ook aandacht voor het ondoordachte amendementenfestijn in de Tweede Kamer, waardoor de Eerste Kamer regelmatig wetgeving te repareren heeft. Ook wees hij op de onredelijkheid van de plotselinge verhoging van de brandstofaccijns en de bijtelling voor youngtimers. Hieronder leest u zijn bijdrage.
Mevrouw de voorzitter, dit keer begin ik met een luchtig citaat uit Pluk van de Petteflet, als hij met de familie Stamper aan zee is en een meeuw eieren moet uitbroeden in de braadpan. Die meeuw roept: ‘Ik wou niet, maar het moest, zeiden ze.’
Dat is eigenlijk ook aan de orde bij belastingen. Niemand wil het, maar het moet. Oftewel: iedereen heeft belang bij belastingen, maar niemand zit erop te wachten.
Hoewel, vorige week overkwam me iets bijzonders. Ik had telefonisch contact met een ondernemer, eigenaar van een internationaal opererende plantenhandel, met een omzet van 100 miljoen. Transportkosten 30 miljoen. En natuurlijk krijgt hij te maken met hogere lasten, omdat in de Tweede Kamer een amendement Grinwis werd aangenomen waardoor de benzine 5,5 cent duurder wordt, en de diesel 3,6 cent.
Die ondernemer met zijn 30 miljoen aan transportkosten zei, voor mij totaal onverwacht: ‘Ik vind het op zich niet erg dat de brandstof duurder wordt.’ Voorzitter, ik kon mijn oren niet geloven, maar hij zei het echt. Alleen, hij zei er nog iets bij, namelijk: ‘Maar doe dat niet opeens op 1 januari 2026.’
En vervolgens legde hij het uit: ‘De afspraken met vervoerders zijn vaak in de trant van elke 2 cent verhoging van de dieselprijs is 1% verhoging van de transportkosten. Welnu, 3.6 cent accijns op diesel kost me daardoor 600k. Dat kan betekenen een jaar voor niks werken, of erger.’
Deze ondernemer was dus nog niet eens boos. Hij vroeg alleen of we ons realiseren wat het betekent als dit op 1 januari ingaat. Simpel verzoek:
- Kan dit ook ingaan per 1 juli? Graag de reactie van de staatssecretaris: Hoe kunnen we dit soort grote problemen bij ondernemers voorkomen?
Ook voor toekomstige accijnsverhogingen kreeg ik de vriendelijke vraag:
- Kan dat alstublieft minimaal 9 maanden voor ingang aangekondigd worden, om dit soort problemen te voorkomen?
Voorzitter, met dit voorbeeld zitten we meteen midden in een problematiek waar we in onze Eerste Kamer vaak tegenaan lopen. Namelijk dat in de Tweede Kamer wetsvoorstellen per amendement worden aangepast. Beter gezegd: aangetast. Er zijn heel wat voorbeelden van amendementen die de wetgeving behoorlijk veranderen, zelfs tot aantasting van de grondwet toe. We kennen de voorbeelden waarbij we extra voorlichting hebben gevraagd aan de Raad van State.
Maar dat gebeurt helaas niet met alle amendementen. Dus worden ondoordachte amendementen aanvaard, met onvoorziene neveneffecten.
Nog zo’n voorbeeld: denk aan de Youngtimer-regeling die ook door een amendement in de TK is aangetast. De consequenties daarvan zijn groot voor die ondernemer die een youngtimer gekocht heeft ‘op de zaak’, en waarbij de dagwaarde geldt voor de belasting.
Een simpel rekenvoorbeeld:
Een Ford Focus, een typische gezinsauto, uit 2010 heeft een dagwaarde tussen van € 3.000. De huidige regeling heeft een bijtelling van 35% over € 3.000. Dat is € 1.050 per jaar en € 88 per maand. Deze auto heeft een cataloguswaarde van € 37.550. In de nieuwe regeling gaat de eigenaar dus 22% over € 37.550 betalen. Dat is € 8.261 per jaar en € 688 per maand. De maandlasten stijgen plotseling met € 600 en dat hakt erin.
- Kan de staatssecretaris aangeven op welke wijze dit probleem kan worden opgelost?
Een groot probleem doet zich voor bij ondernemers waarbij hun auto dit jaar 15 jaar is geworden. Die zouden per januari 2026 een veel lagere bijtelling krijgen. Maar nu is de leeftijdsgrens opgeschoven, waardoor ze volgend jaar niet classificeren als youngtimer. Een paar weken voor het einde van het jaar, krijgen ze opeens te horen dat hun belasting met honderden euro’s per maand omhooggaat.
Ongehoord!
- Is hier geen overgangsregeling noodzakelijk?
- Hoe komt de staatssecretaris deze specifieke groep tegemoet?
Dit wordt trouwens ook een enorm probleem voor de specifieke youngtimer markt. Die stort volledig in, met alle gevolgen van dien.
En voorzitter, nogmaals de vraag hoe de collega’s van de Tweede Kamer kunnen worden overtuigd van het belang om deugdelijke wetgeving te maken en te stoppen met ondoordachte amendementen, waar deze Kamer keer op keer mee te maken krijgt?
Voorzitter, ik wil ingaan op enkele aandachtspunten op het terrein van het inkomensbeleid. Ik zoom graag in op de verhoging van de arbeidskorting.
Die levert een paar aparte situaties op:
Allereerst waar het gaat om het verschil tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden. Het voorlopige koopkrachtbeeld laat zien dat door de maatregelen de koopkrachtontwikkeling van werkenden en uitkeringsgerechtigden dichter bij elkaar komt. Dit staat, lijkt mij, haaks op het uitgangspunt van het kabinet dat meer werken meer moet lonen. De fractie van de SGP is op zich niet tegen uitkeringen of het feit dat uitkeringen voldoende moeten zijn om rond te kunnen komen, maar ergens schuurt het wel.
- Het kabinet wil dat werken meer loont, maar gaat dat hier nog op? Kan de staatssecretaris hierop reflecteren?
Als tweede punt bij de verhoging van de arbeidskorting het volgende: met een Nota van Wijziging is het budget van de arbeidskorting met 600 miljoen opgepompt. Dat pakt op zich goed uit voor tweeverdieners. Maar de eenverdieners worden hier weer geraakt, omdat de niet-werkende partner geen gebruik kan maken van de arbeidskorting, terwijl tweeverdieners er dus tweemaal gebruik van kunnen maken.
- Is dat soms onderdeel van het probleem van de hoge marginale druk voor eenverdieners, die kan oplopen tot 94%? Is daar al een oplossing voor?
- Kan je niet beter het tarief van de arbeidskorting verlagen?
Daarmee kom ik bij een belangwekkend onderwerp, waarover ik al met de staatssecretaris gesproken heb tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen, namelijk de ongerijmde kloof tussen de belastingen van een- tegenover tweeverdieners. Het voorbeeld is inmiddels wel bekend, maar onlangs werd het nog eens duidelijk uitgewerkt in het Reformatorisch Dagblad. Even ter vergelijking:
Tweeverdieners verdienen 2x 40.000, en de Eenverdiener alleen 80.000, maar hij betaalt 3x zoveel belasting. Bij 2x 30.000 tegenover de eenverdiener met 60.000 betaalt hij 7x zoveel. En bij 2x 20.000 en tegen de eenverdiener 40.000, dan betaalt hij 10x zoveel belasting. Dat is toch niet normaal. Werken loont niet voor de eenverdiener.
Dit kun je toch niet meer scharen onder het verlangen dat iedereen maar moet gaan werken. Alsof de niet-verdienende partner geen werk verzet: die kan wel mantelzorger zijn, of vrijwilliger, of de zorg voor het gezin op zich nemen.
- Kan de staatssecretaris duidelijk maken waarom dit enorme verschil reëel geacht wordt? Wat moeten we nu doen, volgens de staatssecretaris?
De SGP pleit al langer voor een grondige herziening van het belasting- en toeslagenstelsel. Op 16 september 2014 ontving de Eerste Kamer een brief van de toenmalig staatssecretaris van Financiën waarin de ambities werden toegelicht voor een herziening van het stelsel en waarin een voorstel werd gedaan voor een proces om daartoe te komen. We zijn nu elf jaar verder en vragen nog steeds om deze herziening.
- Kan de minister reflecteren op het proces om tot een herziening of vereenvoudiging van het belastingstelsel te komen?
- Welke verkenningen lopen op dit moment om deze stelselwijziging voor te bereiden?
- Welke concrete stappen kan de SGP in het komende begrotingsjaar op dit punt verwachten?
Voorzitter, in dit licht nog het volgende. Bij de AFB is een motie van de SGP aangenomen, om de samenvoeging van de drie kindregelingen te onderzoeken.
- Is dat onderzoek al gestart? Kan de staatssecretaris een update geven?
Voorzitter, ik zie uit naar de reactie van de staatssecretaris.