7 juli 2025

Voorkom criminaliteit vanuit de gevangenis

Vandaag besprak de Eerste Kamer een wetsvoorstel dat het mogelijk maakt om vastzittende criminelen de contactmogelijkheden met de buitenwereld te ontnemen, als blijkt dat zij doorgaan met criminele handelingen vanuit de gevangenis. Dit klinkt eenvoudiger dan het is omdat ook criminelen mensenrechten hebben. Er moet een balans worden gevonden. Peter Schalk gaf de volgende bijdrage.

Voorzitter, wat is het toch goed dat er een Eerste Kamer is, waar wetten alsnog worden getoetst op rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Daardoor zit er een bijzondere veiligheidsklep op het wetgevingsproces. Dat kan na wetsbehandeling in de Eerste Kamer leiden tot een novelle, maar in dit geval is er sprake van een soort pre-novelle.

Het 'Wetsvoorstel aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie' is voor stemming aangehouden totdat er een wijzigingswet op hetzelfde onderwerp gereed stond. In de wijzigingswet zijn de amendementen die de toets der grondwet niet konden doorstaan vakkundig opgelost. In ieder geval blijkt de veiligheidsklep te werken.

In feite draait het hier om aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie.

Welnu voorzitter, het zal u niet verbazen dat de SGP tegen iedere vorm van criminaliteit is. Tegenover criminaliteit staat straf, zo nodig een gevangenisstraf. Maar het kan toch niet zo zijn dat als een crimineel wordt opgepakt, hij of zij het criminele gedrag rustig voortzet vanuit de gevangenis? Daarom juicht de SGP het toe dat de regels hierover worden aangescherpt.

En ja, in de praktijk kan dit schuren met de grondrechten. Grondrechten hebben een bijzondere taak: enerzijds bieden ze vrijheid, anderzijds beperken ze die. En dat schuurt soms. Immers is niemand vrij om maar te doen waar hij of zij zin in heeft. Dat kunnen mensen niet aan, dat is een oude waarheid die helaas al direct na de schepping, in het paradijs, tot uitdrukking kwam. Wij mensen zoeken blijkbaar heel vaak de grenzen op. Zodra iemand buiten die kaders stapt, en dus zijn boekje te buiten gaat, dan volgt straf. In sommige gevallen is dat vrijheidsontneming. Dat is in zichzelf een schending van een mensenrecht, maar die is gerechtvaardigd, en dat kunnen misdadigers ook weten. Bij het plegen van strafbare feiten hebben zij immers het risico aanvaard om gepakt en gestraft te worden, tot gevangenisstraf toe.

En bij die gevangenisstraf horen ook weer kaders en grenzen. Dat zijn grenzen die door gestraften niet zonder meer geaccepteerd en gerespecteerd worden. Criminelen gaan soms gewoon door met hun criminele activiteiten, of ze voegen er andere verwerpelijke zaken aan toe, zoals bedreiging van personeel van de instellingen alsook aan het adres van anderen. Of er worden bedreigingen geuit tegen getuigen of tegen andere criminelen. Ook onderhoudt men soms banden met de georganiseerde misdaad.

Om dat te voorkomen is het goed dat er scherpe afspraken komen over de mogelijkheden om te communiceren met de buitenwereld, gezien vanuit de gevangenis, zeker daar waar veiligheidsrisico’s te verwachten zijn.

In het wetsvoorstel lees ik in artikel 40 wel dat de minister het contact tijdelijk kan verruimen, maar ik lees niet dat de minister het contact bij dergelijke veiligheidsrisico’s kan beperken.

  • Welke mogelijkheden zijn er nu om af te wijken van de wettelijke ondergrens ten nadele van de gedetineerde?
  • Is het niet wenselijk om bij zeer zware incidenten de mogelijkheid te creëren om de contactmogelijkheden nog verder te beperken?
  • Welke criteria zouden daarvoor kunnen gelden?

De vertegenwoordigers van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming benoemden tijdens de deskundigenbijeenkomst dat de contactbeperkingen voor sommigen gedetineerden in een extra beveiligde inrichting of op de afdeling voor intensief toezicht noodzakelijk is, maar voor sommigen ook niet.

  • Welke instrumenten zijn er op dit moment om maatwerk te leveren voor deze gedetineerden zodat de ‘goeden’ niet hoeven te lijden onder de ‘kwaden’ en waarbij direct ook een prikkel wordt gegeven om goed gedrag te belonen en slecht gedrag te straffen?

Voorzitter, met deze wet worden grenzen gesteld aan contact met de buitenwereld, rond frequentie van bezoek, aan het aantal bezoekers, aan de mogelijkheden voor telefonisch contact.

  • Blijft er op de een of andere manier een ondergrens bestaan, ook bij verkeerd gedrag?

Dat is een lastige vraag, maar ik stel deze omdat het voor een gedetineerde uiteraard van belang is om in contact te blijven met de eigen gezinsleden. Als de ondergrens wegvalt kan dat contact met gezinsleden in gevaar komen.

  • Zijn er ook situaties denkbaar dat zelfs het contact met gezinsleden moet worden vermeden?
  • En op welke wijze kan in ieder geval geborgd worden dat contact met het eigen gezin niet geheel wordt verbroken?

Voorzitter, het aanpassen van de rechten van een gedetineerde blijft moeilijk, maar het blijkt ook noodzakelijk. En dus moet de wetgever ingrijpen. Niet gemakkelijk, maar onvermijdbaar.

Ik zie uit naar de reactie van de bewindslieden.