23 juni 2015

Voetbalvandalisme

Maidenspeech Diederik van Dijk

Vorige week beëdigd en vandaag al z’n maidenspeech. Sneller kan bijna niet. Tóch ging het zo met de eerste bijdrage van SGP-senator Diederik van Dijk. In de Eerste Kamer maakte hij zijn debuut in een debat met zijn collega’s en minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie. Onderwerp: voetbalvandalisme.

"Een vloeiende schaarbeweging. Een intelligent hakje.
Een doelpunt, gescoord vanuit een onmogelijke hoek.
Voetbal op het hoogste niveau is voor veel mensen een genot om naar te kijken.

De gratie en virtuositeit van veel spelers,
De uitgekiende spelerstactieken,
En de zinderende ontlading na een spannende wedstrijd.
Dat boeit en dat trekt.

Wat is het dan ook jammer dat dit niet het hele verhaal is…
Dat er ook randverschijnselen zijn.
Schaduwzijden.

Het begint er al mee dat juist voetbalwedstrijden op het hoogste niveau vaak op zondag worden gespeeld.
Daarmee wordt bijvoorbeeld politiepersoneel gedwongen om op zondag te werken.

Uitgerekend op de dag die ons is geschonken om op adem te komen!
Om ons hart op te halen aan de Heere God.
Gewoonweg zonde.
Een voetbalwedstrijd - hoe spannend ook – haalt het niet bij een bezielende preek.

En dan heb ik het nog niet gehad over de rellen en vandalisme.
Een plaag voor burgers, winkeliers en treinpersoneel.
Dit wangedrag gaat vaak gepaard met stevig alcoholgebruik.
Wat verzet zich ertegen om stadions permanent tot alcoholvrij gebied te verklaren?, zo vraag ik de minister.

De SGP steunt maatregelen om wangedrag en overlast stevig de kop in te drukken.
Vorige maand was ik in Rome, maar één bezienswaardigheid was aan het oog onttrokken:
De beroemde Fontana della Barcaccia.
Deze fontein is door Feyenoord-supporters zo zwaar beschadigd dat de herstelwerkzaamheden in volle gang waren.
Ik wil mijn stemgedrag niet laten beïnvloeden door deze persoonlijke teleurstelling, maar het is positief dat het wetsvoorstel extra handvaten biedt als het gaat om wedstrijden in het buitenland.
De minister heeft dit vorige week nog uitgewerkt in zijn antwoorden op vragen van de Tweede Kamerleden Van Nispen en Kooiman.

Toch begon ik het wetsvoorstel met enige scepsis te lezen.
De laatste jaren zijn al zoveel extra bevoegdheden geschapen op het terrein van openbare orde.
En is het ook niet de Raad van State die aanduidt, dat de gereedschapskist van de burgemeester overvol is?

Als je gereedschapskist uitpuilt, wordt het steeds lastiger om het juiste instrument eruit te pikken.
Ligt het niet in de rede het bestaande instrumentarium effectiever te benutten?
Daarnaast moeten we in alle nuchterheid erkennen, dat het aantal ernstige misdragingen in stadions al jaren een dalende lijn vertoont.
Is de nu voorgestane aanscherping niet te zeer gedreven door incidenten die de media haalden?

Vz. De schriftelijke gedachtewisseling heeft mijn scepsis deels weggenomen.
Ik noem ook de rapportage van de Inspectie Veiligheid en Justitie over de concrete toepassing van de onderhavige wet.
In de bestuurlijke praktijk blijkt er sprake te zijn van een serieus gebruik van het huidige instrumentarium.
Dat wordt onder meer ingezet bij wijkoverlast.

De knelpunten die er zijn, zijn niet primair op te lossen met een effectiever gebruik van de bestaande instrumenten, maar met een aanscherping ervan, bijvoorbeeld als het gaat om de eis van herhaaldelijkheid.

Dat zie ik dan ook als het belangrijkste oogmerk van het wetsvoorstel. Niet allereerst het scheppen van nieuwe instrumenten, maar een bijschaven en aanpunten van de huidige bevoegdheden.

Ondertussen zie ik uit naar het aangekondigde onderzoek naar de rol van de burgemeester en de stapeling van bevoegdheden bij hem.

Het risico blijft immers dat we via steeds weer kleine wijzigingen het instrumentarium voortdurend oprekken.
Dan is het beter om één keer secuur en integraal te bezien waar de gaten in de wetgeving zitten.

First offenders
Vz. Ook indien er sprake is van een éérste ernstige verstoring van de openbare orde, kan met dit wetsvoorstel een maatregel op grond van artikel 172a Gemeentewet worden getroffen.
De SGP juicht dat toe.

Het is te gek voor woorden dat we in de huidige praktijk eerst moeten wachten op een tweede ernstige verstoring vóórdat we dergelijke instrumenten kunnen inzetten.
Alsof mensen de eerste keer nog niet kunnen weten, dat je geen baksteen naar een agent mag gooien.

Er is veel voor te zeggen om juist een persoon die zich voor het eerst schuldig maakt aan dergelijk gedrag stevig aan te pakken om te voorkomen dat hij nog verder afglijdt.

De terughoudendheid die de minister hier uitstraalt – ‘Veelal zal pas bij herhaalde misdragingen een maatregel op grond van artikel 172a kunnen worden afgelegd.’ (p. 11 MvA) – mag wat mij betreft worden afgeschud.
De eerste klap is een daalder waard.

Mijn zorg is wel of het begrip ‘ernstige verstoring’ niet een te rekbaar begrip vormt.
Biedt de wet voldoende helderheid op dit punt?
Is bijvoorbeeld het inzetten van een kwetsend spreekkoor een ernstige verstoring?

Antisemitisme
Vz. Sprekend over spreekkoren: Een bijzonder probleem in stadions wordt gevormd door antisemitische spreekkoren.
Ik denk aan supporters van FC Utrecht die onlangs over Joden begonnen te zingen als brandmateriaal.
Waarbij ik mij afvraag of het woord ‘zingen’ hier wel passend is.

Ik roep de minister op te bevorderen dat de opnieuw ingedeelde gereedschapskist bij uitstek ook wordt ingezet om dit kwaad in te dammen.
Is hij daartoe bereid en welke mogelijkheden ziet hij hiervoor?

Kosten
Vz. De politie heeft in het jaar 2013-2014 bijna 300.000 manuren ingezet voor de begeleiding van voetbalwedstrijden.
Het blijft wringen dat de enorme kosten die hiermee gemoeid zijn, worden uitgesmeerd over de belastingbetalers.

Veel voetbalclubs zwemmen in het geld en betalen hun spelers bizarre salarissen.
Daar waar extra agenten of zelfs ME-pelotons ingezet moeten worden, dient dit niet te gebeuren op kosten van de belastingbetaler, maar dienen deze kosten in haar geheel te worden afgewenteld op voetbalclubs. Welke mogelijkheden ziet de minister hier?

Persoonlijk
Vz. Ik besluit mijn maidenspeech met een persoonlijke opmerking.

‘Als je overal voor wegloopt, ben je altijd vrij.’

Dit treffende zinnetje las ik in de roman van Jan van Mersbergen, ‘De laatste ontsnapping’.
Die roman laat zien dat echte vrijheid alles te maken heeft met verbondenheid, toewijding en verworteling.
Grenzeloze vrijheid levert verlies en ontbinding op.

Ook in deze Kamer gaat het vaak over vrijheid en over vrijheden.
Maar wat is het reliëf van vrijheid?

Een echt vrij en zelfstandig mens laat zijn vrijheid niet inpérken, maar invúllen door de liefde van Christus en de liefde tot zijn medeburgers.

Vanuit deze liefde wil ik ook mijn Kamerwerk proberen invulling te geven: Vrij om anderen te dienen en om het goede voor onze samenleving te zoeken."
 


D.J.H. van Dijk (SGP) 23-6-2015 Plenair Eerste Kamer, Voetbalvandalisme