1 februari 2017

SGP steunt strijd tegen terrorisme voluit

 

SGP-senator Diederik van Dijk steunt de strijd tegen terrorisme voluit. Dit geldt ook de voorstellen van de regering om het Nederlanderschap af te nemen van personen die deelnemen aan een terroristische organisatie. De SGP heeft echter grote moeite met de doorgeschoten rechtsbescherming van terroristen. De minister zal zijn eigen besluit om het Nederlanderschap af te nemen bij de rechter gaan aanvechten als de terrorist niet zelf tijdig beroep aantekent. Dit betekent voor islamitische terroristen een dubbel paradijs. Naast het walhalla dat zij als waanbeeld voorgeschoteld krijgen, stelt dit wetsvoorstel hen ook een juridisch walhalla in het vooruitzicht. Dit is bizar.

De spreektekst van Diederik van Dijk bij het debat over de wetsvoorstellen over terrorismebestrijding:

Allereerst complimenteer ik minister Blok vanwege het feit dat hij op zo'n korte termijn in staat blijkt om de verdediging van de onderhavige wetsvoorstellen van zijn voorganger over te nemen. Daarnaast wens ik hem heel veel sterkte en wijsheid toe op het ministerie van Veiligheid & Justitie, dat inmiddels geldt als de politiek onveiligste plek in Den Haag.

Brussel, Parijs, Parijs, Brussel, Istanbul, Nice, Berlijn.

Het is een greep uit de aanslagen die door IS zijn gepleegd in Europese landen en in Turkije. Het trof mensen die wachten op hun vliegtuig, mensen op een kerstmarkt, mensen in een concertzaal.

Deze trieste rij zou met vele kleinere en grote aanslagen uitgebreid kunnen worden.
Gepleegd in naam van een fanatieke, islamitische beweging die dood en verderf inzet om een vermeende heilstaat te vestigen.

De regering heeft allerlei beleidsmaatregelen voorgesteld om de strijd te voeren tegen deze terroristische beweging.

Daar hoort ook het drietal wetsvoorstellen bij dat we vandaag behandelen.
De SGP steunt de richting van deze voorstellen voluit, maar we hebben wel een aantal kritiekpunten.

Allereerst de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding. Het valt op dat dit wetsvoorstel voor slechts vijf jaar geldt. Natuurlijk hopen wij allemaal dat de terroristische dreiging over vijf jaar verleden tijd is, maar realistisch is dat niet. Wij vinden de termijn van vijf jaar – zeker in het licht van het belangrijke thema van de strijd tegen terrorisme – dan ook een vreemde keuze. Maar ook al zou je wel aansluiten bij deze termijn, dan nog blijft het de vraag hoe reëel het nog is om in het vijfde of zelfs vierde jaar van die termijn nog maatregelen op grond van deze wet op te leggen. De minister geeft immers zelf al aan dat het opleggen van een maatregel alleen logisch is tot het einde van de termijn van vijf jaar. Heeft een opgelegde maatregel in het vijfde jaar dan nog wel een afschrikkende werking?

Een volgende vraag betreft het begrip nationale veiligheid. Het moet bij het opleggen van maatregelen gaan om gedragingen die verband houden met terroristische activiteiten. Maar dan blijft het opmerkelijk dat er sprake is van dit begrip nationale veiligheid. Het zal immers nogal eens gaan om gedragingen die juist vooral gericht zijn op een ander land. In strikte zin is er dan in ieder geval geen sprake van gerichtheid op de nationale veiligheid.
De regering zoekt een ‘oplossing’ door het begrip nationale veiligheid breed uit te leggen.
Iemand die terroristische gedragingen richt op bijvoorbeeld Frankrijk, zou dan tóch handelen in strijd met de Nederlandse nationale veiligheid. Dit zal ongetwijfeld voor kunnen komen, maar niet in alle gevallen. We vinden deze keuze daarom niet bevredigend en willen graag een nadere toelichting.

Twee punten vragen de aandacht die samenhangen met zowel de Tijdelijke wet als de Paspoortwet. Allereerst de reikwijdte van het uitreisverbod. De minister stelde in de Tweede Kamer dat het niet mogelijk is om de nationale grenzen te controleren en dat daarom gekozen is voor het Schengengebied. Het blijft vreemd dat landen als Frankrijk en Duitsland wel voor zo’n maatregel kiezen en dat het in Nederland onmogelijk zou zijn. Het lijkt de SGP logisch dat wanneer andere landen bijvoorbeeld de toegang tot hun land kunnen ontzeggen, het dan ook mogelijk moet zijn om op de identiteitskaart aan te tekenen dat iemand alleen binnen Nederland mag reizen. Natuurlijk is het niet uitgesloten dat iemand dan tóch de grens oversteekt, maar dan is bij een aanhouding ook meteen duidelijk dat deze persoon opgepakt dient te worden. Graag zouden we dan ook snel duidelijkheid willen over de precieze mogelijkheden om tóch tot een dergelijke begrenzing te komen – zoals ook in de aangenomen motie-Van der Staaij c.s. wordt gevraagd.

Ten slotte bij deze voorstellen de handhaving aan de buitengrenzen van het Schengengebied. Het systeem van checks van paspoorten en mogelijke vervallenverklaring is bepaald niet waterdicht. Wat is de stand van zaken ten aanzien van systematische controle van de paspoorten? Wordt er zo snel mogelijk overgegaan over een systematische controle van de paspoorten aan de hand van de systemen?

Specifiek voor de Paspoortwet hebben we ten slotte nog de vraag naar de situatie wanneer iemand twee paspoorten heeft. Het ene paspoort wordt dan vervallen verklaard. Dat neemt niet weg dat iemand nog steeds op grond van zijn tweede paspoort kan reizen. Is het technisch mogelijk dat geregistreerd wordt dat er bij iemand wiens Nederlandse paspoort vervallen is automatisch ook een signalering plaatsvindt als hij of zij zijn tweede paspoort gebruikt? We moeten immers zoveel mogelijk voorkomen dat de genomen paspoortmaatregel ondergraven wordt.

Rijkswet op het Nederlanderschap
Reeds in mei 2013 vroeg voormalig Kamerlid Dijkhoff om een wetsvoorstel waarmee het Nederlanderschap kan worden afgenomen bij deelname aan een terroristische organisatie. De snelheid waarmee het voorstel ons heeft bereikt is omgekeerd evenredig aan de urgentie die je bij bedreiging van de nationale veiligheid zou verwachten. Als we nog langer treuzelen is IS al verslagen tegen de tijd dat het wetsvoorstel in werking treedt.

De motie Dijkhoff maakte melding van de mogelijkheid om het Nederlanderschap in te trekken bij vreemde krijgsdienst. De SGP vindt het jammer dat we niet dichter bij die bepaling gebleven zijn.  Als ik het goed zie is de verliesgrond van vreemde krijgsdienst ruimer van aard. Het in vreemde krijgsdienst treden is als zodanig eigenlijk al genoeg, terwijl bij dit wetsvoorstel een strikte toets aan de nationale veiligheid gevraagd wordt.
Klopt die inschatting? n zo ja, waarom vindt de regering het bij vreemde krijgsdienst niet nodig om strikt te toetsen aan het belang van de nationale veiligheid?

De regering geeft aan dat terugkeer van gevaarlijke personen natuurlijk nooit honderd procent voorkomen kan worden. at wekt de suggestie dat het voorgestelde systeem vrijwel waterdicht is. k zou graag nog eens een nadere onderbouwing horen van die inschatting.
Is het niet veel aannemelijker dat juist deze groep, met de sanctie in het achterhoofd, er veelal in zal slagen ongezien het Koninkrijk weer binnen te komen?

De regering geeft aan dat het intrekken van het Nederlanderschap automatisch ook tot een ongewenstverklaring zal leiden. Zij wijst herhaaldelijk op de bevoegdheid tot ongewenstverklaring op grond van artikel 67 Vreemdelingenwet. Mijn vraag blijft juist waarom de verplichting niet in de wet wordt verankerd.

Tot slot
Wij kennen allemaal wel de ervaring van burgers dat de dienstverlening van de overheid soms droevig stemt. Je krijgt bijvoorbeeld de toezegging dat teruggebeld wordt, maar het blijft oorverdovend stil. Of je wordt heel formalistisch op een termijn afgerekend.
Dat risico lopen gewone burgers. Terroristen hoeven er echter niet bang voor te zijn.
De minister zal namelijk zijn eigen besluit bij de rechter gaan aanvechten als de terrorist niet zelf tijdig beroep aantekent. Zelfs als zij dat niet eens willen.

Het betekent voor islamitische terroristen dus een dubbel paradijs. Naast het walhalla dat zij als waanbeeld voorgeschoteld krijgen, stelt dit wetsvoorstel hen ook werkelijk een juridisch walhalla in het vooruitzicht. Het voorstel heeft op dit punt natuurlijk de schijn van beschaving. Het summum van rechtsstatelijkheid. Toch waag ik de vraag te stellen of dit niet juist ook symbool kan staan voor een toenemende zwakte in onze rechtscultuur. Zou het hoogste recht hier ook zomaar tot het hoogste onrecht kunnen leiden?

Laten we in ieder geval hopen dat niet ooit een aanslag gepleegd wordt door een terugkerende terrorist voor wie de minister met succes ambtshalve beroep tegen zijn eigen besluit heeft ingesteld.