15 maart 2016

Omgevingswet

SGP-senator Van Dijk heeft sympathie voor de nieuwe Omgevingswet, maar is kritisch over het doorschuiven van belangrijke normen voor luchtkwaliteit, waterveiligheid en geluidshinder naar AMvB's. Dergelijke normen moeten in de wet zelf opgenomen worden. Dat geldt zeker de cruciale veiligheidsnormen met betrekking tot de bescherming tegen overstromingen.

 

Eerste Kamer – Plenair debat Omgevingswet

15 maart 2016  SGP – mr. D.J.H. van Dijk

 

Vz. Het Sociaal en cultureel planbureau waarschuwt in haar essay over de Omgevingswet voor het Mattheus-effect. Een staatkundig-gereformeerd hart gaat dan wat sneller kloppen.

 

Het SCP benut een gedeelte van dit evangelie om te wijzen op een mogelijke tweedeling: tussen burgers die niet de kennis en mogelijkheden hebben om te participeren en diegenen die dit wel kunnen.

 

Zelf moest ik denken aan een ander deel uit Mattheus: Het verhaal van de wijze en de dwaze bouwer. De dwaze bouwer legt direct stenen op de zandgrond en heeft snel een prachtig huis staan.

 

De wijze bouwer legt eerst de rotsbodem bloot en begint dan pas met bouwen. Het is de extra tijd waard. Het huis van de dwaze bouwer wordt door storm en regen weggevaagd. Het huis van de wijze bouwer blijft staan. Een wijze les voor het bouwen van ons levenshuis, maar ook voor het bouwen van wetgevingshuizen. Zorg voor een goede basis.

 

Daar heeft deze minister zich in ieder geval voor ingezet. Het omgevingshuis was uitgedijd en aan vervanging toe. Het wetsvoorstel stelt orde op zaken en biedt goede aanknopingspunten voor beter beleid.

 

De SGP hecht daarbij aan versnelling van ruimtelijke procedures, verlaging van onderzoekslasten, subsidiariteit, voldoende bescherming van belangrijke omgevingswaarden en behoud van rechtszekerheid voor burgers en bedrijven.

 

Wet – Amvb

vz. Een wethouder vertelde ons: ‘De omgevingswet zelf is niet zo spannend. Ik ben veel meer benieuwd naar de amvb’s. Daar moet het gaan gebeuren.’ Inderdaad. De wet zelf regelt vooral de procedures en instrumenten. Inhoudelijke normen en regels komen in amvb's.

 

De amvb bepaalt of een spoorlijn wel of niet aangelegd mag worden.

De amvb bepaalt of waterveiligheid de komende jaren tien, twintig of dertig miljard euro gaat kosten.

De amvb bepaalt of een fabriek wel of niet gebouwd kan worden. 

 

De SGP is kritisch over het doorschuiven van belangrijke normen voor luchtkwaliteit, waterveiligheid en geluidshinder naar een amvb. De aanwijzingen voor de regelgeving[1] bepalen dat belangrijke voorschriften in de wet zelf opgenomen moeten worden.

 

De Raad van State waarschuwt: het materiële onderscheid tussen wetten en amvb’s moet niet vervagen. Voorhangprocedures zijn niet bedoeld om ruime delegatie te corrigeren. Het gaat om de democratische legitimiteit. Beide Kamers der Staten-Generaal moeten bij belangrijke normen en regels voluit medewetgever blijven.

 

De regering zegt dat bundeling op één niveau nodig is om burgers en bedrijven beter inzicht te bieden. Maar zou het vanuit het oogpunt van kenbaarheid juist niet beter zijn om belangrijke normen en regels in de wet zelf op te nemen en de uitwerking ervan in amvb’s?

 

We krijgen ook de Laan voor de Leefomgeving. Dit instrument moet burgers en bedrijven goede handvaten gaan bieden. Als dit goed functioneert, is bundeling van normen op één niveau veel minder relevant.

 

De regering wil ook meer ruimte om wijzigingen in Europese regels snel door te kunnen voeren. Dat vind ik juist een argument tégen. Te vaak wordt onterecht geschermd met ‘het moet van Brussel’. Ook aanpassing van nationale regelgeving door Europese richtlijnen verdient een parlementair oogje in het zeil.

 

De argumentatie van de regering weegt niet op tegen de afspraak dat belangrijke normen en regels in de wet thuishoren.

 

De minister wijst op de zware voorhangprocedure en op het feit dat de ontwerp-amvb’s met de invoeringswet naar het parlement komen. Ik ben bang dat de regelsystematiek dan zo uitgekristalliseerd is dat normen en regels niet meer verplaatst kunnen worden. Wil de minister op korte termijn in overleg met betrokken organisaties en parlement kijken hoe belangrijke normen en regels in de wet zelf opgenomen kunnen worden?       

 

Waterveiligheid

vz. De norm voor hoogwaterbescherming hoort in ieder geval in de Omgevingswet thuis. Het Deltaprogramma geeft aan dat de kans dat iemand overlijdt door een overstroming maximaal één duizendste procent per jaar mag zijn. Dit richtsnoer gaat de komende decennia bepalen welke investeringen in dijkversterking nodig zijn. Deze norm verdient volledige democratische legitimiteit en opname in de Omgevingswet. De specifieke normen voor primaire waterkeringen kunnen vervolgens naar de amvb. Wil de minister hier werk van maken?

 

Subsidiariteit

vz. Bestuursorganen moeten bij hun leest blijven. Veel gemeenten bekritiseren de wijze waarop het Rijk windmolenparken doordrukt. Provincies bemoeien zich regelmatig met de details van gemeentelijke bestemmingsplannen. De SGP wil dat hogere overheden terughoudend zijn met ingrijpen in het beleid van lagere overheden. Zeker nu provincies meer ruimte krijgen om het omgevingsbeleid van gemeenten te sturen.

 

De regering wekt de indruk dat de subsidiariteitsbepaling in de Omgevingswet minder ruimte geeft aan hogere overheden. Dat vraag ik me af. De toets op doelmatigheid en doeltreffendheid zat impliciet ook al in de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij komt dat de bestuursrechter meer kijkt naar rechtmatigheid, dan naar doelmatigheid. Hoe gaat de minister zorgen voor een betere verankering van het subsidiariteitsbeginsel?

 

Een knelpunt is dat provincies of het Rijk alleen maar naar een omgevingsvisie of programma hoeven te wijzen om iets als provinciaal of nationaal belang aan te merken. Jurisprudentie leert dat de bestuursrechter hier snel in meegaat[2]. Probleem is dat het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing is op omgevingsvisies of programma’s. Noem iets vaags als het voorkomen van ontsiering van het landschap een provinciaal belang en je hebt alle ruimte om gemeenten te kapittelen. Dat willen we niet.

 

De minister schrijft dat een omgevingsvisie alleen het verantwoordelijke bestuursorgaan bindt en daarmee basta. Dat is niet zo. Gemeenten moeten rekening houden met nationale en provinciale omgevingsvisies. Zo’n omgevingsvisie is mede bepalend voor wat als provinciaal belang aangemerkt wordt. Ik vraag de minister daarom het subsidiariteitsbeginsel ook toe te passen op omgevingsvisies en programma’s.      

 

Programma

vz. De Omgevingswet verplicht gemeenten om een programma op te stellen als omgevingswaarden overschreden dreigen te worden[3]. Ook als het gaat om omgevingswaarden die door het Rijk of door een provincie zijn vastgesteld. De minister vindt dat bestuurlijke afstemming dan wel wenselijk is. Ik zet hierbij vraagtekens. Wat let het Rijk en provincies om klinkende omgevingswaarden op papier te zetten en uitvoeringsproblemen over de schutting te gooien?

 

Gemeenten moeten meetapparaten inzetten, onderzoeksrapporten opstellen, en maatregelen bedenken en uitvoeren. Wie gaat dat betalen? De SGP ziet teveel open einden. Hoe gaat de minister waarborgen dat Rijk en provincies ook hun verantwoordelijkheid in de uitvoering van door hen vastgestelde omgevingswaarden nemen?

 

Onteigening

vz. Mijn laatste punt. De minister wil de onteigeningswet hervormen en integreren in de Omgevingswet. De SGP volgt dit kritisch. Grondeigenaren verdienen voldoende bescherming. Het eigendomsrecht is niet voor niets het meest sterke recht wat we kennen.

 

De minister wil dat het uiteindelijke onteigeningsbesluit niet meer door de civiele rechter uitgesproken wordt, maar door de bestuursrechter. De SGP vindt dat geen goede zaak. De beslissing over ontneming van eigendom past in het civiel recht en moet daar, ook als het gaat over grondeigendom, blijven. Graag zorgvuldigheid boven gemak.

 

Als een deel van het onteigeningsverhaal bij de civiele rechter blijft, is het dan wel zo verstandig om de onteigeningswet op te nemen in de bestuursrechtelijk georiënteerde Omgevingswet? Dat geldt ook voor de Wet voorkeursrecht gemeenten en de Wet inrichting landelijk gebied. Moet dat niet in een aparte Wet grondeigendom?

 

dank u wel


[1] Artikel 22-24

[2] Zie uitspraak RvS okt. 2010; nr. 200910210/1/R1; Groningen, ontsiering landschap als provinciaal belang in omgevingsplan.

[3] Artikel 3.10