13 november 2018

Laat burgemeestersbenoeming in Grondwet staan

Moet de burgemeester wel of niet benoemd worden door de Koning? Volgens de Grondwet en volgens de SGP wel. Volgens D66 niet. Lees hieronder de bijdrage van senator Peter Schalk aan het debat in de Eerste Kamer.

Vandaag behandelen we een curieus wetsvoorstel. Niet omdat het inhoudelijk zo vreemd zou zijn, maar omdat het een slag in de lucht is. Natuurlijk feliciteer ik de indiener met zijn inspanningen, maar het is jammer dat de indiener, net als zijn voorganger, dhr. Schouw, niet wil spreken over waartoe deconstitutionalisering van de benoeming van de burgemeester en de commissaris van de koning zou moeten leiden. Dat betekent dat er een grondwetswijziging voorligt, met een open eind.

Intussen zegt de indiener wel in een videootje tegen de burgers van NL over de deconstitutionalisering, (ik citeer letterlijk de heer Jetten): “Als dat is gelukt, dan kan NL daarna het gesprek aangaan over hoe we burgemeester in de toekomst willen kiezen, bijvoorbeeld rechtstreeks door de inwoners van de gemeente of via de gemeenteraad”. Einde citaat. Dat is een beetje raar.
• Waarom vertelt de heer Jetten wel aan de burgers van Nederland wat hij wil, maar niet aan het parlement?
• En hoe moeten de leden van de Eerste Kamer die boodschap per video nu duiden? Graag een reactie van de indiener!

Daarbij gaat het niet zomaar over een wetsvoorstel dat weer gerepareerd kan worden, desnoods met een spoedwet als we weer bij zinnen zijn gekomen. Nee, het gaat hier over gerommel in de grondwet zonder dat er een gedegen voorstel voor de toekomst aan is gekoppeld. Uiteraard zijn hier de nodige vragen over gesteld. Echter, de indiener komt met de redenering dat “het beter is om een debat over de benoemingswijze te voeren nadat de deconstitutionalisering is gerealiseerd”.

Mijn vraag aan de minister is de volgende:
• Is dit voor de regering steekhoudend? Vindt ook de regering dat het beter is om een debat over de benoemingswijze van de burgemeester en van de CdK te hebben, pas nadat de deconstitutionalisering een feit is?
• Zo ja, op welke normen voor bestuurlijk handelen berust deze handelswijze? En hoe past dit in de code goed openbaar bestuur?
• Zijn er voorbeelden in de bestuurlijke praktijk die een dergelijke handelswijze rechtvaardigen?
• Is de regering het met de fractie van de SGP eens dat er een dragende redenering moet zijn voordat de grondwet, op welk onderdeel dan ook, veranderd zou moeten worden? Dat mag toch geen slag in de lucht zijn?

Mijn fractie maakt zich ernstige zorgen over de positie van met name de burgemeester. Niet als alles koek en ei is, niet voor de situatie waarin de burgemeester zich bezig houdt met allerlei representatieve taken. Maar wel voor de momenten dat het er om gaat spannen. Ik heb navraag gedaan bij een aantal burgemeesters. De een na de ander geeft aan te hechten aan zijn onafhankelijke positie. Laat ik beginnen met het volgende punt: zo af en toe krijgt een burgemeester het verwijt van politiek handelen. Dat verwijt kan alleen maar sterker worden naarmate de onafhankelijkheid minder goed geborgd is. Maar er zijn veel belangrijker argumenten dan louter en alleen het politieke kaliber van burgemeesters. Wij willen burgemeesters die met name in geval van crisis en van ondermijning hun mannetje staan! Zonder last of ruggespraak, zonder aanzien des persoons, zonder te denken aan kiezers en stemmers. Wij willen dat een burgemeester boven de partijen staat, en niet afhankelijk is van partijen. Zijn positie moet van dien aard zijn dat er geen enkel misverstand kan ontstaan over zijn handelswijze.
• Is de regering het met deze zienswijze eens?
• Hoe kijkt de indiener aan tegen behoud van onafhankelijkheid van de burgemeester, met name in het licht van het voornemen om over te gaan tot deconstitutionalisering van de benoemingswijze?

Daar komt ook de positie van de burgemeester bij binnen de driehoek. Samen met politie en justitie geeft de burgemeester leiding in complexe situaties rond veiligheidsbelangen. Juist vanuit zijn objectieve en onafhankelijke positie kan hij of zij deze vertrouwenspositie uitnutten.

Zomaar wat voorbeelden: Een burgemeester had te maken met een voorzitter van een politieke partij die in de hennep zat. En het raadslid was zijn loopjongen. Dan moet een burgemeester niet hebben dat de gemeenteraad zijn formele baas is. Of een heel ander actueel voorbeeld: onlangs hebben we hier debatten gevoerd over herindelingen. Opvallend was dat juist de burgemeesters zich niet hebben geroerd in de heftige debatten. Zij vormden de bakens van rust, omdat ze geen programma hoefden uit te voeren, maar als onafhankelijke bestuurders processen leiden. Of een schrijnende situatie van dit moment: de burgemeester van Haarlem zit ondergedoken.
• Kan de indiener inschatten waarom juist deze burgemeester een brief heeft ondertekend waarin hij pleit voor zijn positie als onafhankelijk burgemeester, benoemd door de Kroon?
• Vraag aan de regering: waar ligt de eerste verantwoordelijkheid voor de veiligheidspositie van deze door de Kroon benoemde burgemeester, en waar ligt die verantwoordelijkheid als eerste bij een andersoortige benoeming?

Dit alles klemt te meer nu burgemeesters steeds vaker een belangrijke rol moeten spelen in de bestrijding van georganiseerde misdaad en bij ondermijning van het gezag door criminele agressoren.
• Hoe kan voorkomen worden dat de burgemeester een speelbal wordt van politieke opportunisten?
• Hoe zal dat uitpakken, met name in de situatie van instabiliteit in gemeenten?

Het is ook van belang om de positie van de burgemeester te bezien ten opzichte van de wethouders en de gemeenteraad. Iedereen weet dat de positie van wethouders steeds meer onder druk komt te staan. Soms als speelbal van het politieke spel binnen de gemeenteraad. Dat komt omdat zij veelal gelieerd zijn aan partijen, vooruitgeschoven posten van coalities. Maar als de gunst van de partij voorbij is, of als er een politieke fout wordt gemaakt, dan staat de wethouder op straat.
• Willen we eenzelfde wankele positie van de burgemeester? Hoe kan dit worden voorkomen?
Juist omdat de wethouderspositie zo wankel kan zijn is een stabiele bovenban van belang in de persoon van een burgemeester, die boven de partijen staat, die de bestuurskracht van een gemeente blijft vormen, zelfs als een coalitie uit elkaar spat.
Bovendien, ook voor de positie van wethouders zal het niet gemakkelijk zijn als burgemeesters als een soort politieke leider het burgemeestersambt gaan vervullen met een eigen ‘politiek’ programma.

Ik kom nogmaals terug op de discussie die door de indiener uit de weg wordt gegaan, namelijk over het vervolg op de deconstitutionalisering, bijvoorbeeld als het gaat over andere aanstellingswijzen en de consequenties ervan.
• Vraag aan indieners en aan de regering: Is er 1 vorm die te bedenken is, waarbij de positie van de burgemeester en van de commissaris onafhankelijker is dan de huidige?

De initiatiefnemer stelt zich bijna sereen op door te stellen dat het hier alleen zou gaan om de grondwettelijke verankering, en dat er niet vooruitgelopen kan worden op eventuele toekomstige wijzigingen nu een inhoudelijke wijziging niet beoogd is. Ik heb al aangegeven dit een onhoudbare redenering te vinden. Overigens was het opvallend dat De voorganger van de heer Jetten, dhr. Schouw, exact dezelfde strategie hanteerde bij de eerste lezing. Opmerkelijk genoeg was de politiek leider van D66 in de Tweede Kamer bij de eerste lezing heel expliciet. Ik citeer letterlijk: “De indiener wenst zich niet uit te spreken over een toekomstperspectief. Dat is begrijpelijk. Ik doe dat echter wel. De D66-fractie ziet de deconstitutionalisering als een eerste stap naar de direct gekozen burgemeester en de direct gekozen commissaris van de koning”. Einde citaat van Alexander Pechtold!
• Kan de indiener aangeven of dit nog steeds de lijn is van de D66 fractie?

Hoe dan ook, de meest krachtige en de hoogst mogelijke benoeming is een Kroonbenoeming.
• Of ziet de indiener of de regering een benoemingswijze die daar bovenuit gaat?
Zo niet, dan betekent dit dat een andersoortige benoeming gekoppeld wordt aan een van de lagere overheden. Besluitvorming zal dan ook altijd op dat niveau moeten plaatsvinden. Dat heeft als consequentie dat het draagvlak van de betreffende functies niet langer wordt bepaald door de Kroon, maar door de waan van de dag, ofwel de politieke meerderheid of een coalitie!
De fractie van de SGP vindt dat een onwenselijk scenario. Vandaar een laatste vraag, zowel aan de indiener als aan de regering:
• Is het niet verstandig om het wetsvoorstel aan te houden, totdat een gedegen toekomstvisies op tafel ligt?

Ik zie uit naar de beantwoording!