6 december 2016

Geen Europees Openbaar Ministerie

De SGP kent stevige bedenkingen tegen de vorming van een Europees openbaar ministerie. Op strafrechtelijk terrein moet geen Nederlandse soevereiniteit naar het Europese niveau worden overgeheveld. Juist op nationaal niveau is ook de noodzakelijke democratische controle geborgd. Bovendien moeten we voor de aanpak van problemen die slechts voor een beperkt aantal lidstaten gelden, geen Europese oplossingen uitrollen.

 

Plenair debat Eerste Kamer, Europees openbaar ministerie, 6-12-2016

Mr. D.J.H. van Dijk, SGP

Vz. Bepaalde zaken kun je beter op Europees niveau dan op nationaal niveau aanpakken. Nationaal wat kan, Europees wat moet.

‘Brussel’ mag dan ook geen vies woord zijn; ook niet als dat toevallig goed uitkomt met het oog op de kiezersgunst. Kamerleden die zich schichtig laten leiden door de laatste peilingen dienen gekort te worden op hun schadeloosstelling.

Vanuit dit gezichtspunt wil de SGP kijken naar de vorming van een Europees openbaar ministerie. Een EOM dat zich bij uitstek zou moeten richten op de bestrijding van EU-fraude die voor strafrechtelijke sanctionering in aanmerking komt.

Het bestrijden van fraude is zonder twijfel een nobele doelstelling, maar is daarvoor een Europees OM noodzakelijk? Dat is zeer de vraag.

Het strafrecht is bij uitnemendheid een nationale bevoegdheid. Opsporing en vervolging van delicten die onder het strafrecht vallen, zijn in de ogen van de SGP primair een verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten.

Hier komt bij dat fraude doorgaans vooral op nationaal of zelfs lokaal niveau plaatsvindt en dáár bestreden moet worden.

Ik teken hierbij aan dat juist op nationaal niveau de democratische controle ten aanzien van opsporing en vervolging geborgd is. Ons parlement heeft een belangrijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de vormgeving en opzet van ons opsporings- en vervolgingsbeleid.

Maar hoe zit dat bij een Europees OM? Waar vindt hier nu eigenlijk de democratische controle plaats? Waar is dit geborgd? Wie is er uiteindelijk politiek verantwoordelijk?

 

Ik voeg hieraan toe - we hebben inmiddels wat ervaring met de mores van Europa - dat als eenmaal een Europees OM is ingesteld, het waarschijnlijk niet zal blijven bij louter fraudebestrijding. Vrijwel ieder opgericht Europees instituut blijkt de intrinsieke drang te kennen om méér taken en bevoegdheden naar zich toe trekken.

De EU zegt nooit: ‘Het is genoeg.’

Verschillende grote lidstaten, maar ook het Europees parlement hebben aangegeven dat het EOM zich ook  op andere strafrechtelijke terreinen zou moeten begeven. Die geluiden stellen niet gerust.

Gelet op het voorgaande kent de SGP stevige bedenkingen tegen het overdragen van Nederlandse soevereiniteit naar het Europese niveau op het terrein van fraudebestrijding. Soevereiniteitsoverdracht onder meer in die zin dat het EOM bevoegdheden voor opsporing kan overnemen van deelnemende lidstaten.

Dit staat haaks op de eisen uit het position paper, zoals destijds opgesteld door Kamerlid Van der Steur.

 

Vz. We moeten problemen doelgericht aanpakken, op het niveau waar zij zich voordoen. Als het zo is, dat vooral zuidelijke landen tekortschieten met de aanpak van fraude, dan moeten die landen worden aangespoord, geprikkeld en geholpen om hun aanpak te verbeteren. Ook het intrekken van subsidies kan dan aan de orde zijn.

Voor nationale problemen moeten we geen Europese oplossingen uitrollen.

En als we al denken aan een Europese oplossing dan zou die uitsluitend moeten gelden voor lidstaten die in gebreke blijven bij de aanpak van EU-fraude; als er dus aantoonbaar sprake is van wanprestatie door de nationale autoriteit.

Op het gebied van samenwerking is al veel bereikt, maar als op dit moment vormen van fraude nog niet optimaal worden aangepakt door gebrekkige samenwerking of haperende informatie-uitwisseling tussen lidstaten, laten we dáár dan op inzetten.

Eerst de samenwerking optimaliseren voordat we grijpen naar het botte middel van de soevereiniteitsoverdracht op het gevoelige terrein van het strafrecht.

 

Vz. Wanneer het EOM er in enigerlei vorm toch komt, dan zal Nederland daarmee uiteraard loyaal kunnen samenwerken. Net zoals wij ook nu samenwerken met OM’s uit andere lidstaten.

Het feit dat Nederland niet deelneemt aan het EOM betekent dus niet dat de aanpak van fraude belemmerd zou worden. Erkent de minister dit?

 

Ik zie uit naar de reactie van de minister.